Wat regelt de norm NEN 1010 en welke verplichtingen volgen hieruit?

Zowel de brandveiligheidsnormen in het Bouwbesluit als de normen voor brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties verwijzen naar de NEN 1010. Wat regelt deze norm en volgen hier nog verplichtingen voor de gebouwbeheerder uit?

Achtergrond

De NEN 1010 is de belangrijkste norm voor elektrische installaties in gebouwen. Het doel van de NEN 1010 is om een veilige installatie te realiseren. Zo mogen elektrische voorzieningen niet leiden tot gevaarlijke situaties en moeten deze beschermd worden tegen oververhitting door overbelasting. Om dit doel te bereiken zijn in de NEN 1010 vele uitgangspunten opgenomen en eisen aan de installaties gesteld waaraan moet worden voldaan. Een deel van de eisen gaat in op het ontwerp van de elektrische installaties. Een ander deel gaat in op de uitvoeringseisen die worden gesteld, zoals: kabeldiktes, beugeling, maximale belasting, etc.

Naast nieuwe elektrische installaties, dienen bestaande installaties ook brandveilig te zijn. Vanuit de ARBO-regelgeving is het verplicht om de elektrische installaties regelmatig te laten controleren. De verantwoordelijkheid voor gebouwgebonden installaties ligt bij de eigenaar van het gebouw.

Regelgeving

De NEN 1010 wordt vanuit het Bouwbesluit aangestuurd. De elektrotechnische installaties in het gebouw moeten dus volgens deze norm worden gerealiseerd. Daarnaast dienen de installaties regelmatig gecontroleerd/geïnspecteerd te worden. Voor nieuwbouw geldt een opleveringsinspectie. Voor bestaande bouw geldt dat de eigenaar verplicht is de elektrische installaties te laten controleren volgens de NEN 3140. De frequentie van deze inspecties variëert, afhankelijk van de situatie, tussen de één keer per 1,5 tot 14 jaar. De frequentie wordt bepaald door wegingsfactoren, zoals vastgelegd in de NEN 3140.

Vergunning en handhaving

Bij nieuwbouw en renovatie moet worden aangetoond dat de elektrische installaties voldoen aan de NEN 1010. Voor bestaande bouw geldt dat de gebouweigenaar verplicht is de gebouwgebonden installaties regelmatig te laten controleren volgens de NEN 3140.

Risico's bij regulier gebruik

Elektrische systemen die niet goed functioneren, kunnen leiden tot gevaarlijke situaties. Personen of dieren kunnen elektrische schokken krijgen of gewond raken. Daarnaast kunnen kabels oververhit raken, waardoor deze in brand kunnen vliegen of beschadigd raken.

Risico's bij brand

In geval van brand geldt dat sommige kabels hun functie moeten behouden. Dit is met name het geval bij brandbeveiligingsinstallaties. De NEN 1010 stelt op dit vlak dat naast het behoud van de kabel, ook de beugeling moet blijven functioneren. Een kabel met een functiebehoud van 60 minuten moet dus op zo'n manier bevestigd zijn, dat die bij brand ook 60 minuten in stand blijft. Liggen er kabels met een eis aan functiebehoud in een kabelgoot, dan moet de gehele goot bij brand dus 60 minuten in stand blijven.

Samenvatting aandachtspunten

In de NEN 1010 is aangegeven hoe de elektrische installaties in een gebouw in elkaar moeten zitten. De norm gaat in op het ontwerp van de elektrische installaties en de uitvoeringsdetails (beugeling, type kabels, etc.). Voor de elektrische installaties geldt dat deze regelmatig moeten worden geïnspecteerd volgens de NEN 3140. De frequentie van de inspecties is afhankelijk van meerdere factoren en verschilt per situatie. De eigenaar van het gebouw is verantwoordelijk voor de inspecties van de gebouwgebonden installaties.

Kennisproducten

Bekijk ook

Gerelateerde rubriek

Gerelateerde thema's

Gerelateerde vragen

Zoek in vragen