Hoe onderhoud ik een brandmeldinstallatie?

De gebouweigenaar is zelf verantwoordelijk om te bepalen hoe vaak onderhoud moet worden uitgevoerd. Hoe dit moet worden uitgevoerd is wel voorgeschreven voor een krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie, namelijk conform de NEN 2654-1. Daarentegen mat een brandmeldinstallatie die op eigen verzoek van de eigenaar / gebruiker of verzekeraar is aangelegd, volstaan met de eigen wensen en voorwaarden van de installateur/ eigenaar / gebruiker of verzekeraar. Het onderhoud van deze vrijwillig aangelegde installatie hoeft dus niet te voldoen aan de NEN 2654-1. Indien de installatie (al dan niet vrijwillig aangelegd) destijds is aangelegd conform de NEN 2535, is het aan te raden het onderhoud conform de NEN 2654-1 uit te voeren. Dit vanwege de flexibiliteit van de installatie bij eventuele zwaardere eisen in de toekomst.

Gecertificeerd onderhoud

Indien het Bouwbesluit voorschrijft dat uw brandmeldinstallatie onderhouden moet worden volgens de NEN 2654-1, verdient het aanbeveling om een gecertificeerd bedrijf het onderhoud te laten uitvoeren, zoals genoemd in de NEN 2654-1. Gecertificeerde bedrijven zijn te vinden via www.preventiecertificaat.nl. Indien er een brandmeldinstallatie is, is er ook altijd een ontruimingsalarminstallatie. Indien er sprake is van een doormelding naar de alarmcentrale van de regio (al dan niet rechtstreeks vanuit het Bouwbesluit voorgeschreven), moet een certificaat worden overlegd. Dit kan bij oplevering een productcertifcaat zijn welke wordt afgegeven door een erkend branddetectiebedrijf of installateur.

Bouwbesluit

In bijlage 1 van het Bouwbesluit 2012 staat aangegeven welke eisen er minimaal van toepassing zijn bij bestaande en nieuw aan te leggen brandmeldinstallaties. Deze bijlage 1 wordt aangestuurd via artikel 6.20 van het Bouwbesluit. Het onderhoud en beheer wordt voorgeschreven in de leden 6,7 en 8. Indien een brandmeldinstallatie vrijwillig is geplaatst (dus niet is voorgeschreven conform bijlage 1 uit het Bouwbesluit) zijn er geen voorschriften, enkel aanbevelingen. Zie hiervoor het antwoord onder het kopje 'risico's bij regulier gebruik'. Indien een inspectiecertificaat vereist is, moet deze binnen 1 jaar, respectievelijk 3 jaar zijn afgegeven. Dit staat in artikel 1.10 van de Regeling Bouwbesluit. Vanaf 1 april 2012 moeten rookbeheersingsinstallaties worden gecertificeerd op basis van het CCV ‘Inspectieschema brandmeldsinstallaties'. Een inspectiecertificaat wordt niet afgegeven door brandweer of gemeente of installateur. Dit wordt enkel gedaan door een type A geaccrediteerd onafhankelijk inspectiebureau.

Omgevingsvergunning

Het is mogelijk dat in de voorwaarden van de omgevingsvergunning is opgenomen dat de brandmeldinstallatie voorzien moet worden van een product- (vroeger) of inspectiecertificaat.

Risico's bij regulier gebruik

Indien de installatie niet is voorgeschreven door de wet, laat de wetgeving het over aan de keuze van de eigenaar. In dat geval is het afhankelijk van het doel en de gevoeligheid van de brandmeldinstallatie welke (aantoonbare) betrouwbaarheid je verlangt. Vaak stuurt de brandmeldinstallatie essentiele automatische sturingen uit bij een geactiveerd (brand)alarm. Denk hierbij aan het stroomvrij maken van deurmagneten zodat deze sluiten bij brand en een brand op deze manier geïsoleerd wordt. Of het vrijgeven van elektrische sloten in (vlucht)deuren. Of het activeren van het ontruimingsalarm. Deze sturingen zijn van groot belang voor de vluchtveiligheid van aanwezigen. Het is in dat geval verstandig het onderhoud van de brandmeldinstallatie uit te (laten) voeren door een bedrijf dat erkend en gecertificeerd is. Zij kunnen u helpen aan een product- en onderhoudscertificaat, indien gewenst. Deze certificaten zijn dus niet wettelijk voorgeschreven, maar geven u zekerheid over de kwaliteit.

Onderhoudsfrequentie

De frequentie van het onderhoud valt en staat met de gevoeligheid (bv. vandalisme, vervuiling) en het doel van uw installatie. Indien de installatie veel onderhoud nodig heeft, kan het verstandg zijn onderdelen van de BMI te vervangen. Ook is het mogelijk dat uw verzekeraar eisen stelt aan de frequentie en/of onderhoudsvoorschriften (leverancierboekje) dit aangeeft. Wanneer onderhoud periodiek netjes wordt gedaan worden problemen voorkomen.

Risico's bij brand

Het doel van de brandmeldinstallatie kan gedurende de looptijd veranderen. Dit doel wordt meestal vastgelegd in een Programma van Eisen. Dit is helaas niet vaak gebeurd in het verleden. Het is van belang om bij wijzigingen van het gebruik van gebouwdelen het doel van de installatie tegen het licht te houden. Denk hierbij aan het veranderen van het gebruik van de bovenste bouwlaag van kantoren in een bijeenkomstfunctie (kantine of vergaderruimte). Zie ook het antwoord onder 'risico's bij regulier gebruik'.

Aandachtspunten: hoe hou je risico's acceptabel?

Jaarlijks onderhoud uit laten voeren als bedoeld conform de NEN 2654-1 en eventueel om de vijf jaar het Programma van Eisen laten toetsen door een onafhankelijk adviesbureau dat bekend is met veranderende wet- en regelgeving.

Samenvatting aandachtspunten

Maak eerst het onderscheid tussen een verplichte brandmeldinstallatie (voorgeschreven door verzekeraar of wet- en regelgeving) en een vrijwillige brandmeldinstallatie. Een voorgeschreven brandmeldinstallatie wordt aangelegd met een doel en voorwaarden. In de wet en in die voorwaarden staat of de brandmeldinstallatie moet worden onderhouden volgens een norm (NEN 2654-1) en of er een inspectiecertificaat nodig is.

Kennisproducten

Bekijk ook

Gerelateerde rubriek

Gerelateerde thema's

Gerelateerde vragen

Zoek in vragen