Hoe weet ik welke eisen gelden bij verbouw?

Het bestaande gebouw moet voldoen aan de uniforme landelijke bouwvoorschriften die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Als je verbouwt, moet je blijven voldoen aan de voorschriften. Er kan verschil zitten in de voorschriften voor bestaande bouw (dus een gebouw zoals het is zonder er actief iets aan te veranderen) en de voorschriften voor verbouw (onderdelen van je gebouw waar je actief iets aan gaat veranderen). Bij verbouw geldt soms een iets hoger niveau dan bij bestaande bouw. De brandveiligheid in een gebouw mag door een verbouwing nooit slechter worden dan het is.

Relevante aspecten

In het Bouwbesluit wordt daarom onderscheid gemaakt tussen voorschriften voor nieuwbouw (strengste eisen), verbouw en bestaande bouw (minimale geaccepteerde eisen). Voor verbouw geldt voor de bouwkundige brandveiligheidsvoorzieningen altijd het rechtens verkregen niveau. Voor installatietechnische voorzieningen geldt soms het nieuwbouwniveau en soms het rechtens verkregen niveau uit het Bouwbesluit.

Rechtens verkregen niveau

Uitgangspunt in de regelgeving is dat de brandveiligheid in een te verbouwen gebouw nooit slechter mag worden als gevolg van de verbouwing. Daarom is per 1 april 2012 het 'rechtens verkregen niveau' geintroduceerd in het Bouwbesluit. Dit is het feitelijk aanwezige kwaliteitsniveau van de brandveiligheid op een willekeurig moment dat je ernaar kijkt voorafgaand aan de verbouwing. Voorwaarde is dat het gebouw en eventuele eerdere verbouwingen altijd legaal tot stand zijn gekomen. Als het feitelijke brandveiligheidsniveau boven het nieuwbouwniveau ligt, is het 'rechtens verkregen niveau' hooguit het nieuwbouwniveau. Aan de onderkant is ook een grens: het 'rechtens verkregen niveau' mag nooit lager zijn dan het in Nederland minimaal geaccepteerde veiligheidsniveau voor de bestaande bouw.

Vergunning en handhaving

Als voor een verbouwing een vergunningaanvraag vereist is, wordt het voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften vooraf getoetst. Nu gebeurt dat altijd nog door het gemeentelijke bouwtoezicht getoetst en vanaf medio 2016 is het de bedoeling dat dit door erkende private plantoetsers zal worden gedaan (voor niet-complexe bouwwerken). Die toetsing vooraf is eeen borging op de vereiste bouwkwaliteit. Bij vergunningvrije bouwwerken worden de brandveiligheidsvoorzieningen niet per se getoetst. Ook vergunningvrije bouwwerken dienen te voldoen aan het Bouwbesluit. Het is de verantwoordelijkheid van de gebouweigenaar / initiatiefnemer om hieraan te voldoen. Dit is sinds 2007 in de Woningwet vastgelegd: hij moet zelf organiseren welke plichten voor de gebruikers of huurders gelden.

Risico's bij regulier gebruik

Voordat je vluchtroutes weghaalt, brandwanden verplaatst, ruimtes vergroot, vloeren toevoegt, gevels verandert, moet je eerst een goed overzicht hebbben over de brandveiligheidsmaatregelen in het hele gebouw. Je moet een totaalbeeld hebben van de bestaande brandveiligheidsvoorzieningen, voordat je gaat verbouwen en hoe de verbouwing qua brandveiligheid samenhangt met de rest van het gebouw.

Je moet bij een verbouwing ook nagaan of het veiligheidsniveau nog klopt met de laatste vergunningen en er niet bijvoorbeeld in het verleden illegaal verbouwd is. Je hoeft hiervoor geen uitgebreid historisch onderzoek te doen. De gemeente mag dat, zonder gegronde redenen, ook niet eisen. Met gezond verstand kijken naar de feitelijke situatie en de laatste tekeningen opvragen bij de gemeente, volstaat doorgaans. Het RVN vaststellen voor de start van een verbouwing is soms een lastige klus maar nodig om een verbouwing optimaal te kunnen ontwerpen. Uitgangspunt blijft dat het bestaande kwaliteitsniveau van de brandveiligheid door een verbouwing nooit slechter mag worden.

Nadere toelichting

De gemeente is nooit aansprakelijk. Ook al heeft zij, of de brandweer namens de gemeent, een toets uitgevoerd op de vergunningaanvraag (niet-vergunningvrij bouwen) of een inspectie uitgevoerd na oplevering (vergunningvrij bouwen), dan blijft de eigenaar zelf verantwoordelijk. Uiteraard geeft een toets van een derde partij wel meer vertrouwen.

Risico's bij brand

Een verbouwing kan de indeling in brandcompartimenten wijzigen of teniet doen, zodat een brand te groot zou kunnen worden volgens de wet. Dat kan de verzekeraar u ook aanrekenen bij een brandschade. Vluchtroutes moeten met zorg onderzocht worden voordat een verbouwing leidt tot ongelukken bij brand. De brandweer heeft ook baat bij een goede kennis van de indeling van een gebouw in de verbouwde situatie, voor het geval zij binnen moet optreden.

Aandachtspunten: Hoe houd je de risico's acceptabel?

Bij verbouwingen die constructief ingrijpen of compartimenten wijzigen moet je meestal een vergunning aanvragen. Dan wordt je (al dan niet ondersteund door een brandveiligheidsadviseur) gedwongen om over de brandveiligheid na te (laten) denken. Bij vergunningvrij bouwen echter kan het ook verstandig zijn om een brandveiligheidsadviseur te raadplegen omdat de gebouweigenaar moet zorgen voor een brandveilig gebouw.
Bij monumenten moet soms - in het kader van de monumentenvergunning - worden afgeweken van de technische bouwvoorschriften uit het Bouwbesluit. In die gevallen zal, in overeenstemming met het bevoegd gezag tot een alternatieve gelijkwaardige veiligheidsoplossing moeten worden gekomen.

Samenvatting aandachtspunten

De brandveiligheid mag door een verbouwing niet verslechteren – als deze voldoende was. De delen die verbouwd worden kunnen daar wel invloed op hebben. De gebouweigenaar is en blijft verantwoordelijk voor de vereiste brandveiligheid.

 

Kennisproducten

Bekijk ook

Gerelateerde rubriek

Gerelateerde thema's

Gerelateerde vragen

Zoek in vragen