Wat wordt bedoeld met ‘het risico op brandoverslag’ en hoe wordt dit berekend?

Het beperken van uitbreiding van brand wordt in veel gevallen ingevuld door de aanwezigheid van brandwerende scheidingen. Is hiermee uitbreiding naar andere brandcompartimenten te voorkomen? En is een traject buitenlangs ook een risico?

Relevante aspecten

In het Bouwbesluit 2012 zijn er eisen gesteld aan de beperking van uitbreiding van brand. Dit voorkomt dat een brand zich over een groot gebied kan uitbreiden binnen/buiten een gebouw. Dit is vastgelegd onder het begrip weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo), variërend in de eisen 20, 30 en 60 minuten.

Met een brandwerende, interne scheiding tussen twee brandcompartimenten wordt invulling gegeven aan de eis voor het branddoorslagtraject. Voor het brandoverslagtraject ligt dit genuanceerder. Om te voldoen aan de gestelde wbdbo-eis is het niet noodzakelijk om de gevel brandwerend uit te voeren. Dit kan namelijk ook door voldoende afstand tussen gevelopeningen van verschillende brandcompartimenten.

Regelgeving

Het risico op brandoverslag wordt bepaald op basis van NEN 6068. Met deze berekening kan vervolgens bepaald worden of extra brandwerende voorzieningen in de gevel noodzakelijk zijn. Het risico op brandoverslag wordt in sterke mate bepaald door:

  • de omvang en de vorm van een brandcompartiment
  • het aantal gevelopeningen
  • de wbdbo-eis
  • de totale hoogte van het gebouw
  • de aanwezigheid van obstructies, zoals overstekken en balkons

Vergunning en handhaving

De brandweer kan controleren of handhaven en nadere voorwaarden opleggen aan het gebruik, indien zij kan onderbouwen dat dit nodig is in het kader van brandveiligheid. Dit kan zij doen binnen 4 weken na indiening gebruiksmelding, maar ook later.

Risico's bij regulier gebruik

Wanneer een brandcompartiment of gevelopening wijzigt, dan is een herziene brandoverslagberekening noodzakelijk om de gewijzigde risico in kaart te brengen.

Nadere toelichting

Brandoverslag is de uitbreiding van een brand van de ene ruimte naar een andere ruimte, uitsluitend via de buitenlucht. Door warmtestraling kan een brand zich via de lucht uitbreiden. Als de warmtestraling maar hoog genoeg is, kunnen materialen spontaan ontbranden. De bouwregelgeving stelt dat er geen brandoverslag optreedt als de warmtestraling niet hoger is dan 15 kW/ m2. Met de rekenmethode beschreven in NEN 6068 kan de stralingsflux worden berekend vanuit een gevelopening op ander of hoger gelegen geveldeel. In de berekening wordt de geometrie van de gevel (plaats van de openingen), de vorm van de openingen, de grote van de brandruimte en de hoogte van de brandruimte meegewogen. Al deze variabelen bepalen in samenhang of de afstand tussen twee ramen voldoet. In het ene geval voldoet 200 mm en in het andere geval is een afstand van 1500 mm nog niet voldoende. Het berekenen van het risico op brandoverslag is niet eenvoudig en moet gedaan worden door personen met kennis van zake.

Aandachtspunten: hoe houd je de risico's acceptabel?

Als er niets wijzigt aan het gebouw, wijzigt he t risico op brandoverslag ook niet. Op het moment dat er een brandscheiding en/of gevel(opening) wijzigt, wijzigen de risico's wel.

Samenvatting aandachtspunten

Brandoverslagberekeningen zijn noodzakelijk om het risico op brandoverslag in kaart te brengen. Wanneer een gevel onvoldoende brandwerend is en het risico volgens de berekening te hoog is, dan kan een eventuele brand via de buitenzijde van het gebouw naar een aangrenzende brandcompartiment overslaan.

Bekijk ook

Gerelateerde rubriek

Gerelateerde thema's

Gerelateerde vragen

Zoek in vragen